Door het intensieve schrijven voor de Vredesduif bezocht Theo vele tophokken in zowel Nederland en België. Al snel kwam hij er achter dat er twee soorten duiven zijn: goeie en slechte en van die laatste zijn er heel veel.
Al was hij pas 25 jaar oud, toch vroegen veel melkers advies aan hem, door zijn toen al grote praktijkervaring. Voor de eerste basisduiven gaan we de grens over naar het “grote” Arendonk, daar bij de zwager van de mannekes, de legendarische Tist Eyssen werden diverse duiven aangeschaft waaronder een superduivin. Deze gekoppeld aan een oud-standing doffer( NL83-1448366) van een van de beste spelers van de jaren, 80 en 90 Jan Ouwerkerk it Lekkerkerk gaf de kolonie van Combinatie de Kruijk de juiste richting. Zijn Verbart 46 en 57 lijn terroriseerde jarenlang de uitslagen van Zuid-Holland.
Niet veel later kwamen er duiven van duivenvriend en clubgenoot Leo van Rijn uit de lijnen Merckx, Meulemans en Tournier. De aanzet naar deze kwaliteit had wel een annekdote als voorgeschiedenis. Theo bezocht eind jaren’ 80 als tolk met een engelse duivenhandelaar het kampioenenhok van België: Jan Grondelaars, in die tijd reeds een levende legende.
Na het zien van zo’n superkot duiven ging Theo dezelfde avond zijn duivenhok binnen en besloot dat 5 duiven van het bestand mochten blijven, waaronder een doffer van Herman Beverdam, de rest zou de vanaf toen gehanteerde standaard niet halen.
|